Bekende litho van de Brabantse kunstenaar Jan Strube. Litho met zeer veel details.
Gerestaureerd en opnieuw ingelijst met zuurvrije materialen.
Beeldmaat: 35 x 52 cm. Bladmaat: 39 x 56 cm. Lijstmaat: 48 x 68 cm.
Jan Strube (Amsterdam, 20 september 1892 – Breda, 9 november 1985) was een Nederlands kunstschilder. Het grootste deel van zijn leven heeft hij in Noord-Brabant gewoond.
Na de ambachtsschool volgde Strube de Quellinusschool, een schilder- en tekenschool die de voorloper was van de Rietveld Academie. Rond 1911 bezocht Strube voor het eerst Breda. Strube hield van deze stad en van het Brabantse platteland. Na de mobilisatie werd Strube lid van de kunstenaarsclub De Onafhankelijken en later ook van Arti et Amicitiae.
In de vroege twintiger jaren verhuisde het echtpaar naar Brabant en vestigden zij zich in een houten huisje aan de rand van het Liesbos, bij Breda. Daar probeerde Strube het hoofd boven water te houden met zijn litho's, tekeningen en houtsneden. Na enkele jaren vertrokken zij weer naar Amsterdam, waar het culturele klimaat gunstiger was. Toch bleef Brabant hen trekken en na de geboorte van dochter Sonja, in 1927 in Amsterdam, kwamen ze terug in hun houten huisje, nu voorgoed.
In 1933 richtte Strube samen met de kunstenaars Gerrit de Morée, Dio Rovers en Paul Windhausen de Bredasche Kunstkring op. Strube werd een bekende figuur in en om Breda en kreeg steeds meer opdrachten.
Hij werd vooral bekend vanwege zijn vele litho's met als onderwerp het Brabantse boerenleven. Maar ook de Grote Kerk van Breda, het Begijnhof en het haventje van Leur waren regelmatig terugkerende onderwerpen. Behalve de Brabantse en stadse tafereeltjes maakte Strube ook stillevens in olieverf. Als hij op 93-jarige leeftijd overlijdt laat hij een enorm oeuvre na.