Van Munster studeerde van 1955 tot 1957 aan de Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen in Rotterdam en van 1957 tot 1960 aan het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs in Amsterdam. Hij ontving in 1966 de A. Schwartzprijs en in 1971 de Hendrik Chabot-prijs van het Prins Bernhard Cultuurfonds. Van 1968 tot 1970 was hij docent aan de Haarlemse Ateliers '63, van 1974 tot 1977 aan de Rotterdamse kunstacademie en van 1978 tot 1990 aan de Koninklijke Academie voor Kunst en Vormgeving in 's-Hertogenbosch.
Aanvankelijk werkte Van Munster met de materialen hout, steen, brons en glas. Sinds de zeventiger jaren werd de toepassing van licht belangrijker. Ook werd zijn werk minimalistischer. Thematisch draait nu al zijn werk om alle vormen van energie, zoals magnetische krachten, geluid en radioactiviteit. Ook de zogenaamde IK-werken nemen een voorname plaats in zijn werk in. Zijn werken zijn te vinden in vele steden in Nederland en Duitsland.
Van Munster kreeg in 2002 de Wilhelminaring, de oeuvreprijs voor beeldhouwkunst.
Zijn werken gaan over energieën en tegenstellingen: licht en donker, warm en koud, haat en liefde, aantrekken en afstoten, lawaai en stilte.