- Henk Mulders is op 8 december 1933 geboren in Nijmegen als oudste zoon van Bert Mulders (1904-1993) en Marie Saedt (1905-1995). Later werden nog zijn zussen Ans (1936) en Mia (1947) geboren. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak was Henk 6 jaar. Nijmegen was de eerste stad die in mei 1940 in Duitse handen viel. Uiteraard had de oorlog een grote invloed op zijn jeugd. Veel tijd bracht hij samen met zijn moeder en Ans door bij boer Peters in Groesbeek. Zijn moeder verrichtte daar naaiwerk in ruil voor eten. Henk hielp mee met werk op het land. Ook het bombardement op Nijmegen op 22 februari 1944 had veel impact. Onder de vele doden waren een nichtje van Henk en enkele vriendjes. Op het eind van de oorlog lag Nijmegen zwaar onder vuur en moest de familie zelfs vluchten naar Afferden.
Tijdens de oorlogsjaren bezocht Henk de Openbare Lagere School aan de Van Nispenstraat. Vervolgens ging hij naar de Ambachtsschool. Korte tijd werkte hij bij schildersbedrijf Van der Wacht, maar al snel trok de echte schilderskunst hem meer. Van grote invloed hierop was zijn oom Hendrik (1898-2002), een broer van zijn vader, die als kunstschilder in Nijmegen werkzaam was. Van 1952 tot 1957 bezocht Henk de Academie voor Beeldende Kunst en Kunstnijverheid in Arnhem. Daar studeerde hij onder Fred Sieger (1902-1999), Wim van Woerkom (1905-1998) en Dik Broos (1903-1991). In deze tijd ontwikkelde hij ook een grote liefde voor antiek. Hij kocht veel, zowel op rommelmarkten als bij antiquairs. Ook de klassieke muziek trok hem aan en hij bezocht regelmatig uitvoeringen van het Gelders Orkest.
Van 1957 tot 1962 vervolgde Henk zijn opleiding aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunst te Amsterdam onder Charles Roelofsz (1897-1962), Otto B. de Kat (1907-1995) en Constance Wibaut (1920). In 1974 betrok Henk in Haarlem een atelier aan de Gedempte Voldersgracht, een atelier waarin hij tot op de dag van vandaag werkt. In deze tijd nam hij ook deel aan de BKR- regeling, zodat hij al zijn tijd kon besteden aan vrij werk. Henk heeft gedurende zijn carrière met allerlei materialen gewerkt: olieverf, gouache, acrylverf en aquarel. Daarbij ontwikkelde hij een voorliefde voor het gebruik van handgeschept Japans papier voor zijn kunstwerken. Ook experimenteerde hij met diverse technieken: ets, monotypie, collage, keramiek en beeldhouwen.
Daarnaast heeft hij gedurende langere periodes in het buitenland gewerkt. In 1957 en 1959 was hij in Perugia, Rome en Anticoli Corrado in Italië. In de 70-er en 80-er jaren verbleef hij regelmatig in Bargemon in Frankrijk, ook verbleef hij een jaar in Parijs. In begin 80-er jaren schilderde hij ook in Beieren in Duitsland. Hij heeft deel genomen aan diverse exposities, o.a. in het Centraal Museum Utrecht.