Geert Jan Jansen (Waalre, 1943), vervalser van 'ik zeg niet hoeveel' kunstwerken, is eigenlijk tegen frauderen. “Of je moet het goed doen, op een niveau dat de meester zelf het onechte werk goedkeurt,” aldus Geert Jan Jansen. Het gebeurde meermalen met een werk van Karel Appel van zijn hand. Enkele fragmenten uit zijn boek 'Magenta. Avonturen van een meestervervalser': “Dus als je met Pasen een kruisje op het voorhoofd hebt, krijg je een nieuwe fiets van meneer pastoor?” Wanneer het houtskool was zou het niet zo moeilijk zijn. Eén verticaal streepje en één horizontaal.
“Het was mijn eerste vervalsing, een askruisje,” zegt Jansen, van huis uit on- en zelfs antigodsdienstig. “Ik word in voorlopige hechtenis genomen, verdacht van het verkopen van schilderijen waarvan de echtheid wordt betwijfeld. Iedereen noemt me Jan van Gogh.” Hij vervolgt: “Vergeleken met de anderen werd ik in het Franse huis van bewaring heel bevoorrecht behandeld. De directie vroeg me meteen om een paar Picasso's te maken. De rechtszaak ging niet door, omdat er zich geen slachtoffers meldden. Ze zeiden lachend: je hebt zeker alleen tevreden klanten gehad.”
(bron:IQ.nl)