Elisabteh De Saedeleer
(1902 - 1972) olieverfschilderij op doek.
Elisabeth was de dochter van de Latemse schilder Valerius De Saedeleer. Ze had vier zussen, waarvan Maria-Josefa en Monica later een actieve rol in haar onderneming zouden gaan spelen.[1][2]
In 1914, toen Elisabeth 12 jaar oud was, verliet de familie België vanwege de invasie van het Duitse Rijk aan het begin van de Eerste Wereldoorlog. Het gezin vluchtte naar Zeeland, waarop ze, op vraag van baron David Davies, uitgenodigd werden om in Wales te verblijven. Voor het gezin De Saedeleer, kunstenaars Gustave van de Woestijne (1881-1974) en George Minne (1866-1941), werd een reis naar Aberystwyth verzorgd. Dit bracht de groep tot verwarring. Ze hadden zich voorbereid op een reis naar Cardiff, waar andere Belgische kunstenaars reeds resideerden. De keuze van Davies was echter niet lukraak. David Davies dochters, Gwendoline en Margaret, waren beiden filantroop en investeerden hun deel van het fortuin van hun grootvader, David Davies (1818-1890) in het lokale culturele leven. De gevluchte Belgische kunstenaars uitnodigen zagen ze als een kans, waarbij de gasten iets zouden kunnen bijdragen aan de cultuur. Ondanks de stroeve nesteling van de kunstenaarsfamilies in de gemeenschap, vanwege religieuze verschillen, kregen de drie families residentie in woningen die de zussen Davies bezaten. Het gezin De Saedeleer vestigde zich in the ‘Tynlon House’ in Rhydyfelin (Wales). Elisabeth's vader ging er meteen aan de slag als schilder en kwam, via een vroegere medewerker van William Morris, in contact met het gedachtegoed van de arts-and-craftsbeweging. Hij besloot om zijn dochters de weefkunst te laten leren bij onderlegde lokale wevers, en gaf hen zelf een kunstopleiding in tekenen en schilderen. Elisabeth kreeg daarbij de kans om het weven van tapijt te beheersen. Die opleiding kreeg ze van May Morris (1862-1938).
In 1918 werd Valerius verkozen als het toekomstig hoofd van het nieuwe lokale ‘Arts en Crafts Centre’ gesticht door professor Fleure en de zussen Davies. Ondertussen kwam de familie in contact met de Nederlandse ondernemer Jacob de Graaff (1873-1947). De man was een fervente verzamelaar van Belgische kunst en nodigde de zussen De Saedeleer in februari 1919 uit in Londen. Dit bezoek moet een bepalende indruk hebben nagelaten aangezien hij de zussen later regelmatig voorzag van materiaal dat ze nodig hadden voor hun ambacht. De familie plande om te blijven in Wales, maar na de oorlog waren financiers en lokale gezaghebbers hen niet gunstig gezind. Voor de familie bleef er in 1921 geen andere keuze dan terug naar België te verhuizen. Bron Wikipedia