Een prachtig en groot doek van Albert Claeys, landschap met zicht op de kerktoren. Gesigneerd.
Heel mooi ingelijst in een klassieke goudkleurige lijst met linnen band. In zeer goede staat.
Totale afmetingen ; 107 x 107 cm.
Albert Jozef Claeys was een Belgische schilder geboren in 1889 in Eke en overleden in 1967 in Deinze.
Na een opleiding aan het Sint-Lucas te Gent, vervolmaakte Albert Claeys zich aan de Gentse Academie voor Schone Kunsten. Hij specialiseerde hij zich in de decoratieve en monumentale kunsten, in de klas van de beeldhouwer Felix Metdepenningen. Vooral het voorbeeld van de Fransman Pierre Puvis de Chavannes intrigeerde hem.
Dankzij diezelfde Metdepenningen kreeg Claeys een beurs om zijn Franse voorbeeld van nabij te gaan bestuderen. Aan de Gentse academie had hij ook een meesterlijke docent aan George Minne. Medestudenten aan de academie waren Evarist De Buck en Albert Saverys. Als kunstenaar kwam hij pas in 1920 naar buiten met een individuele tentoonstelling in de ‘Salle Taets’ te Gent. Het succes van de eerste tentoonstelling zette de galerijhouder er toe aan om ook het volgende jaar een tentoonstelling van zijn werk te organiseren. In deze jaren was hij ook in de plaatselijke ‘Cercle Artistique et Litéraire’ actief. Nadien zouden exposities in Brussel volgen. Stilaan werd Claeys tot de vooraanstaande moderne Belgisch kunstenaars gerekend. Dit blijkt onder meer in november 1924 toen hij deelnam aan de roemruchte tentoonstelling van ‘La Jeune Peinture Belge’ te Parijs. Zoals Valerius De Saedeleer trok Claeys in het interbellum naar de Vlaamse Ardennen. In 1925 vond hij een stek in Mullem, een schilderachtig dorpje in de heuvels rond Oudenaarde. In Mullem beperkte Claeys zich ook niet langer tot het landschap, maar ging hij zich toeleggen op interieurs, kerkzichten en portretten. In zijn landschappen lag het accent niet meer op het panoramische overzicht. Meer en meer kreeg hij aandacht voor wat zich in het landschap afspeelde. Pas in 1932 kwam Claeys in Sint-Martens-Latem wonen. Latem werd stilaan de uitvalhoek voor de Gentse beau monde die er een buitengoed hadden of in het weekend flaneerden. Claeys schilderde echter een dorp van verbeelding, en negeerde het toeristische succes volledig. In de latere jaren dertig werd hij een graag geziene gast in de Gentse galerij ‘Vyncke-van Eyck’. Stilaan raakte zijn werk ook over de musea van Antwerpen, Gent, Luik en Leuven verspreid. Claeys’ laatste grote individuele tentoonstelling ging door in de Brusselse ‘Galerie de la Madeleine’ in 1964 .
Claeys’ werk was tot rijpheid gekomen wanneer hij zich in 1932 in Deurle vestigde. De kunstenaar werkte een stereotiep landschap uit, waarin de Leie altijd overheerste.
Aan zijn huis maakte hij een aanlegsteiger, zodat hij met zijn bootje op het water kon schilderen. Op die manier werd het plaatselijke Leielandschap in idyllische droombeelden door zijn laatste Latemse vertegenwoordiger op doek vastgelegd.